vrijdag 30 maart 2012

Johannes Vermeer

Johannes Vermeer de Schilderkunst
Interpretatie van het schilderij.
Een schilder zit voor zijn ezel en is net begonnen met het schilderen van een laurierkrans. In de klassieke oudheid werden lauwerkransen geschonken aan overwinnaars, zowel de winnaars in de atletiek zoals die destijds werd bedreven, als de mensen bij poëtische ontmoetingen. In Rome hadden ze een symboliek die te maken had met het overwinnen van een vijand door een succesvol bevelhebber tijdens zijn triomftocht. De schilder werkt aan een doek dat kleiner is dan De schilderkunst zelf. Er past maar net een portret op. De kleding die hij draagt zijn een baret, een wambuis en een kniebroek. Een wambuis (ook wel "gambeson" of "aketon" genoemd) is een gewatteerd vest, dat vaak gemaakt is van lagen linnen, in banen gestikt, met een opvulling van wolkatoen en haren van bijvoorbeeld paarden. Het bedekt het lichaam van de hals tot op het middel. Er is onderscheid tussen ridders die hoger in de hiërarchie stonden, en dus een maliënkolder konden veroorloven bovenop het wambuis, en ridders die het wambuis als enige gevechtsuitrusting kenden. Waar werklieden praktische lange broeken droegen, droegen edellieden en patriciërs, ook bij uniformen, tot in de het laatste kwart van de 18e eeuw kousen, kousenbanden en kniebroeken. 

De jonge dame heeft in haar ene hand een bazuin, klaroen of trompet en in haar andere hand een boek. Men zegt dat het mogelijk het werk is van de Griekse Geschiedschrijver Thuycidides of het Schilderboek van Karel Mander. Een bazuin is de voorloper van een trompet. De klaroen is een signaalinstrument dat lijkt op een trompet. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten